English |
|
1973 Winter |
We are the children Of the winter of seventy three. The first time you dreamed of us Was at dawn, when the battle was over. You, the bone-weary men, Grateful for having survived. You, the anxious young women, So eager for love and for life. And so you conceived us with love In the winter of seventy-three, To replenish with your bodies What war had taken away. We were born into a country That was wounded and sorrowful. You gazed at us, held us close, Seeking consolation. When we were born, the old men Gave blessing with tearful eyes. They said "Please God, These children won't go to war. Your faces in the old photograph Prove that you meant it sincerely When you promised to do your utmost for us To transform enemies into friends. We are the children Of the winter of seventy-three. Now we too have grown up to be soldiers With rifles and helmeted heads. We too know how to make love, To laugh and to cry. We too are men, We too are women, We too dream of babies. So we will not urge you So we will not demand And we will not utter threats. When we were little, You told us promises must be kept! If you need our strength, We will give us unstintingly. We just wanted to whisper: We are the children Of that winter the winter of seventy-three. You promised a dove and an olive branch, You promised us peace at home. You promised us spring and blossoming You promised to keep promises! You promised a dove. |
|
Dutch |
|
KINDEREN VAN DE WINTER 1973 |
Wij zijn de kinderen van de winter van drieënzeventig U droomde eerst van ons in de vroege ochtend na de gevechten Jullie waren vermoeide mannen die dankbaar waren voor hun geluk Jullie waren bezorgde jonge vrouwen en jullie verlangden zo naar liefde Toen jullie ons met liefde ontvingen in de winter van 1973 Jullie wilden aanvullen met je lichaam hetgeen de oorlog had beëindigd
En toen we werden geboren was het land gewond en bedroefd Jullie keken naar ons, jullie knuffelden ons, jullie probeerden troost te vinden Toen wij geboren werden zegenden de oudsten met tranen in hun ogen Ze zeiden: 'We willen dat die kinderen niet naar het leger hoeven te gaan' En jullie gezichten op de oude foto bewijzen dat jullie dat zeiden dat uit de grond van jullie hart toen jullie beloofden om alles voor ons te doen om een vijand tot een geliefde te maken
Jullie beloofden een duif, het blad van een olijf, Vrede hebben jullie beloofd Jullie beloofden het voorjaar en bloesems in huis Jullie beloofden om beloften na te komen, jullie beloofden een duif
Wij zijn de kinderen van de winter van drieënzeventig We zijn opgegroeid en nu in het leger met onze wapens en een helm op ons hoofd We kunnen nu ook liefhebben, lachen en huilen Ook wij zijn mannen, ook wij zijn vrouwen ook wij dromen over baby's En daarom worden we niet benauwd, en daarom zullen we niets vragen, en daarom zullen wij niet bedreigen. Toen we jong waren zei u, beloften moeten worden gehouden Indien nodig zullen wij u kracht geven, We zullen niet inhouden We wilden slechts fluisteren Wij zijn de kinderen van die winter van drieënzeventig
Jullie beloofden een duif, het blad van een olijf, Vrede hebben jullie beloofd. Jullie beloofden het voorjaar en bloesems in huis Jullie beloofden om beloften na te komen, jullie beloofden een duif
|
|